Wat zijn de huidige trends in blended leren?
Blended leren is al lang geen trend meer. Het is in de meeste opleidingen – in meer of mindere mate – de standaard geworden. Toch is ook de methode zelf onderhevig aan trends en veranderingen. In een eerder artikel las je al over de verschillende modellen van blended leren. Die evolueren mee met technologische innovaties of veranderend sociaal gedrag in de samenleving. Wat vijf huidige trends in het blended leren zijn, lees je hier.
Microlearning
Het is soms niet mogelijk je werknemers voor een intensieve opleiding een lange tijd van de werkvloer te houden. Dé manier om dan toch opleiding te kunnen voorzien? Microlearning. Je deelt de inhoud in kleinere stukken op, waardoor cursisten die gemakkelijk tussendoor kunnen verwerken. Zo’n micro-onderdeel vraagt meer focus, maar minder opleidingstijd. Ze zijn vaak ook uitdagender en motiverender dan een langer opleidingsmoment.
Microlearning ondersteunt perfect het principe van spaced practice. Door leerstof uit elkaar te trekken in veel kleinere (oefen)momenten in plaats van één lang, krijgen cursisten de inhoud grondiger en sneller onder de knie. Denk bij microlearning ook bijvoorbeeld aan een miniquiz of -casus voor de lerenden tussen opleidingsmomenten door.
Mobile learning
Een trend die mooi hand in hand gaat met microlearning, is mobile learning: leren via de smartphone of tablet. Leerinhouden worden beknopter (microlearnings, dus) en interactiever – ideaal voor gebruik op de smartphone. Er zijn tal van voordelen aan: je cursus is altijd en overal beschikbaar en de smartphone heb je meestal bij de hand – ook terwijl je op de bus wacht. Dat maakt het leren een pak toegankelijker. Daarnaast hebben de meeste mensen toegang tot een smartphone, wat voor een laptop of pc nog niet zo vanzelfsprekend is.
Learning experience system
Als je een cursus maakt, zorg je meestal dat die beschikbaar is via een learning management system. Dat verschuift nu naar een learning experience system: je biedt nog steeds inhoud aan, maar de cursisten worden zelf een pak actiever. Ze stellen bijvoorbeeld vragen op een forum – anderen of de leerkracht kunnen dan antwoorden – of ze geven zelf uitleg. Nog een voorbeeld: een cursist maakt zélf een video over een cursusdeel en deelt die met medecursisten. De cursist neemt dus een beetje de rol van leerkracht over. Die laatste begeleidt het proces wel nog als gids naar het gewenste resultaat.
Virtual reality
Gamers weten het al te goed: virtual reality is niet nieuw. Voor leren is het echter wel een relatief recent fenomeen. De kracht van VR zit vooral in de simulaties die je kan creëren. Je lerenden kunnen oefenen zonder dat je meteen dure infrastructuur en middelen moet voorzien. Ook is het een kwestie van veiligheid: virtueel kan je je net iets meer fouten veroorloven dan in de echte wereld.
Naast VR is er ook AR: augmented reality, waarbij je virtuele elementen toevoegt aan de echte omgeving. AR heeft heel wat troeven als performance support. Er hoeft niet steeds een expert ter plaatse te zijn om te begeleiden bij bijvoorbeeld een reparatie, en er kunnen digitale aanwijzingen gegeven worden terwijl de cursist een handeling uitvoert.
Artificial intelligence
Over AI is al veel geschreven. En ja, ook in blended learning heeft het snel een plek verworven. Zowel voor de cursist als voor jou kan het een grote meerwaarde zijn. Zo kan een AI-algoritme je helpen om de hiaten in kennis of ervaring van deelnemers sneller bloot te leggen. AI kan ook aantonen welke specifieke begeleiding een cursist nodig heeft.
Voor de cursist kan AI helpen de cursus vlotter te verwerken. Chatbots en virtual assistants als ChatGPT kunnen leerstof samenvatten, overhoringen opstellen, woorden verduidelijken en tekst vertalen. Dit neemt zeker de rol van de leerkracht niet weg, maar is wel een waardevolle aanvulling.