Hoe draag je je kennis over aan je doelpubliek? Dat bepaalt de vorm van je cursus: klassikaal lesgeven, een handleiding schrijven, een e-learning maken, blended leren, …
Je start met de analyse van je doelpubliek. Wat zijn hun kenmerken, voorkeuren en gewoontes? Als je cursisten weinig kennis van computers hebben, moet je daar rekening mee houden. Probeer digitale onderdelen bijvoorbeeld uit met een testpubliek. Nodig een paar cursisten uit en vraag hen een korte versie van je cursus te doorlopen. Zo merk je meteen of ze de werkwijze begrijpen.
Je kan in dat geval ook je digitale cursus combineren met klassikale momenten. Daarin leg je eenvoudigere oefeningen en toetsen offline uit en maak je ze samen met je cursisten. Dat is een vorm van blended learning. Blended learning vereenvoudigt in zo’n situatie je kennisoverdracht. Het kan de effectiviteit van je cursus verhogen.
Beantwoord de volgende vragen om de vorm van je cursus te bepalen:
Je onderwijsstrategie is de manier waarop je je cursisten ondersteunt om de leerstof te begrijpen. Je voert activiteiten uit die ervoor zorgen dat je cursisten leren. Die activiteiten kan je opsplitsen in vier groepen:
Tijdens een voorbereidende activiteit toon je je cursisten wat je in de cursus zal behandelen. Je motiveert hen door aan te geven waarom ze iets moeten leren. Vertel je cursisten wat de doelstellingen van je cursus zijn. Beschrijf hoe ze na de cursus de kennis die ze leren, kunnen toepassen. Dat helpt om de algemene structuur van de cursus te begrijpen.
Houd je cursus beknopt en vermijd onnodige details. Zorg ervoor dat je voorbeelden opneemt die je cursisten helpen de leerstof beter te begrijpen.
Zorg ervoor dat je cursisten kunnen inoefenen wat ze hebben geleerd. Hoe meer oefeningen, hoe beter. Geef op tijd feedback over de taken die je cursisten afwerken. Dat helpt hen verder om de leerstof te begrijpen en vaardigheden aan te leren.
Houd na je cursus een nabespreking met je cursisten. Dat is een goed moment om de kern te herhalen en de doelstellingen samen te vatten. Zo help je je cursisten om de kennis beter te onthouden en toe te passen in hun dagelijkse werk. Geef je cursisten tijdens een nabespreking ook de kans om vragen te stellen.
Hoe meet je of je cursisten de doelstellingen van je cursus hebben bereikt? Kies een beoordelingswijze die duidelijk aantoont of je cursisten de kennis of vaardigheden hebben verworven die je voor ogen had.
In deze fase komt je kennis van je doelpubliek opnieuw van pas. De technische vaardigheden van je cursisten, bijvoorbeeld, zullen bepalen welke taken je hen voorlegt. Het opleidingsniveau van je cursisten kan bepalen hoe je vragen formuleert.
Kies een type test dat aansluit bij de doelstellingen van je cursus. Focus je vooral op kennis? Dan is een standaardtest die bestaat uit meerkeuze- of waar/onwaar-vragen voldoende. Is je doelstelling om je cursisten een vaardigheid bij te leren? Dan zorg je voor een test die je cursisten realistische taken laat uitvoeren.
Vergeet niet dat een eindscore geen doel op zich is. Volg de vorderingen tijdens de cursus op. Zo ben je zeker dat je cursisten de belangrijkste concepten en ideeën begrijpen.