Lerend netwerk E-learning

Digitaliseringsdrempels wegwerken bij docenten. E-learning wint aan populariteit bij trainers en opleiders. Het biedt veel mogelijkheden en uitdagingen waardoor het werkveld van learning & development zowel interessanter als complexer wordt. Doordachte keuzes, analyses en evaluaties van tools en werkwijzen zijn belangrijk. Daarom ontstond vanuit een oproep door het Europees Sociaal Fonds (ESF) een lerend netwerk, waarin zo’n zestig organisaties vertegenwoordigd zijn. Technische experten, personeelsleden van hogescholen en universiteiten en andere specialisten in e-learning – we noemen ze in dit artikel leerarchitecten - buigen zich samen over de grote vraagstukken rond hybride en online leertrajecten.In dit artikel vatten we de belangrijkste bevindingen tot nu toe samen.

Een lerend netwerk van leerarchitecten: wat willen we leren?

In maart 2022 bracht coaching- en L&D-expertisecentrum Obelisk organisaties met ervaring op vlak van e-learning bij elkaar. Tijdens het kick-offmoment werden de deelnemers in groepen verdeeld, waarbij gestreefd werd naar zo veel mogelijk heterogeniteit in type organisatie, sector, leervraag en eventuele opleiding. De oplossing: een onderverdeling in regionale groepen.
Een eerdere bevraging bracht de kennis, verwachtingen en leerdoelen van de deelnemers al aan het licht. En in de eerste groepssessie verkenden de deelnemers elkaars ervaringen en leernoden, die tijdens de vier volgende bijeenkomsten en twee collectieve leermomenten aan bod zouden komen.

Obelisk ondersteunt organisaties bij de uitbouw van hun organisatie. Daarvoor biedt Obelisk een waaier aan diensten aan: persoonlijke professionele coaching, training op maat, leiderschaps- en organisatieontwikkeling en deelt ze haar expertise op vlak van L&D.

Obelisk bundelt expertise rond hybride leren, optimaliseert leertrajecten en reikt organisaties stevige handvatten aan waarmee ze stevig in hun schoenen staan voor de digitale toekomst.

Vier vraagstukken staan centraal in de subgroepen:

1.      Hoe zorg je voor interactiviteit in e-learnings?

2.      Hoe vertaal je een fysieke opleiding naar een online versie? En hoe evalueer je deze opleiding?

3.      Hoe zorg je voor inclusiviteit bij e-leren?

4.      Hoe kies je goede leertechnologie?

‍Regio Vlaams-Brabant/Brussel focust op het thema interactiviteit en onderscheidt drie soorten interactie:

·        Interactie tussen cursisten

·        Interactie tussen docent en cursisten

·        interactie tussen e-learning content en cursist

Best practices en voorbeelden werden uitgewisseld, zoals open source framework HP5 – een tool om interactieve elementen als quizvragen, video’s en games toe te voegen aan een e-learningomgeving.

Regio’s Antwerpen en Kempen/Limburg leggen zich toe op de vertaling van een fysieke naar een digitale opleiding en de evaluatie van dit eindproduct.

Via eigen casussen en via de intervisiemethode bespraken de deelnemers de uitdagingen binnen hun projecten. Enkele vragen staan daarbij centraal:

·        Hoe bepaal je welke tools je gebruikt in een digitale opleiding?

·        Hoe behoud je het evenwicht tussen fysiek en digitaal in blended leren?

·        Hoe krijg je docenten mee in de ontwikkeling van online content?

·        Zijn die digitale innovaties toegepast: hoe, wanneer en welke parameters van je online opleiding evalueer je? 

Regio West-Vlaanderen koos het thema inclusiviteit, met als centrale vraag: Hoe maak je een leertraject zo laagdrempelig en toegankelijk mogelijk voor zo veel mogelijk doelgroepen?
Eigen voorbeelden overspannen diversiteit in al haar vormen van diversiteit: sociaal-economische status, kleurenblindheid, digitale kloof, anderstaligen en meer. De deelnemers uit deze groep kwamen uit bij twee stromingen voor het bevorderen van inclusie: Universal Design for Learning en Differentiated Instruction

Inclusie start met het bevragen van de doelgroep, om te weten te komen welke drempels de doelgroep ervaart.

Aansluitend op het thema inclusiviteit, koos deze groep er ook voor om leertechnologie onder de loep te nemen. De belangrijkste vraag: hoe koos je de beste en meest toegankelijke tools voor studenten én docenten? Eigen ervaringen van de deelnemers leerden< dat apps als Seppo (mobiel leren door games), ThingLink (interactieve visuals), en Articulate 360 nuttige en handig bruikbare tools zijn die de drempel naar interactiviteit bij zowel studenten als docenten kunnen verlagen.

Digitaliseringsdrempels bij docenten: hoe wegwerken?

Na de afbakening van de thema’s en leervragen in de eerste sessie van het lerend netwerk, buigen de leerarchitecten zich in een tweede bijeenkomst in juni 2022 over de vraag Hoe kunnen we docenten motiveren om hun lessen te digitaliseren?

Digitalisering is niet voor elke trainer en docent evident. Angst voor het nieuwe, tijdsgebrek, een tekort aan zelfvertrouwen om met de nieuwe tools aan de slag te gaan…er zijn heel wat redenen waarom docenten aarzelen. Ook te weinig kennis van tools en media is een drempel. In de verschillende groepen onderzochten de leerarchitecten de problemen en gingen ze tegelijkertijd op zoek naar mogelijke ondersteuning en oplossingen.

Tijdsgebrek en angst voor het onbekende: iedereen op dezelfde lijn

Nieuw boezemt angst in. Daarom is het niet nodig om docenten te overladen met een stortvloed aan digitale tools. Starten met een laagdrempelig platform, een enkele tool uitlichten en onder begeleiding laten starten, biedt vaak een oplossing. Wie wel al mee is kan collega’s ondersteunen, teach the teacher via video of korte workshops.

Ondersteuning neemt ook deels de drempel van tijdsgebrek weg. De vragen die bij dit probleem centraal staan – en waarvoor dus een oplossing moet komen  - zijn: Hoe zorg je voor meer tijd?, Hoe zorg je voor meer middelen en Hoe ga je als docent efficiënter om met die tijd en middelen?

In welke mate docenten ondersteuning krijgen, hangt af van de organisatie of onderwijsinstelling. Het kan gaan om workshops, inleidingscursussen, checklists of best practices uitwisselen. Het is ook belangrijk dat docenten de tijd krijgen om een platform of tool te leren kennen, zonder dat ze er al meteen officieel mee aan de slag moeten.

‍‍Ondersteuning en aanmoediging vanuit de organisatie zijn onmisbaar in het digitaliseringsproces. En een duidelijke toekomstvisie neemt de vrees van docenten weg dat hun lesopdracht overbodig kan worden. Ze hebben recht op antwoorden op vragen als Waar willen we staan, tegen wanneer? Wat gebeurt er met je materiaal? Wat verwachten we daarna nog van jou?

Het wiel van Laurillard

De ontwikkeling van digitale leermaterialen vraagt tijd. Maar eens deze ontwikkeld zijn, krijgt de docent tijd om studenten en cursisten individueel te coachen en feedback te geven. En dat zorgt voor tijdswinst op lange termijn. Daarom is het van groot belang om de docenten mee te nemen in het verhaal van digitalisering.

‍Het Wiel van Laurillard maakt docenten wegwijs in het bos van bestaande digitale tools. Het vertrekt vanuit de leerdoelen en schat de mate van ondersteuning in.

https://s.prismic.io/vdab-infopunt-e-leren/a38378dc-ec0a-4508-83c2-6e0a37b7f39f_lerend%20netwerk.png?ixlib=gatsbyFP&auto=compress%2Cformat&fit=max&rect=0%2C0%2C585%2C562&w=1690&h=1624

De tools in de binnenste cirkel van het wiel vragen om volledige ondersteuning. Een grotere organisatie of onderwijsinstelling kan dan inzetten op intensieve hulp bij de ontwikkeling van nieuwe digitale leermaterialen. In kleine organisaties kan een quick starter zoals een onepager de oplossing zijn. Vanaf de middelste en zeker in de buitenste cirkel is meer zelfredzaamheid van docenten nodig.

Een lerend netwerk is een mogelijke stap in de ondersteuning, de inspiratie en een aanmoediging om docenten te helpen bij de overgang naar een digitale aanpak. Waarbij hij of zij eigenaar blijft van zijn eigen leermethode en met meer zelfvertrouwen aan de slag gaat. ‍

Streamer: Ondersteuning en aanmoediging vanuit de organisatie zijn onmisbaar in het digitaliseringsproces