De noodzaak van levenslang leren voor Vlaamse werknemers
De arbeidsdeal van de federale Belgische regering streeft ernaar de werkgelegenheidsgraad tegen 2030 te verhogen naar 80%. Een belangrijk aspect hiervan is het aanbieden van opleidingsmogelijkheden voor werknemers, met als doel hen beter voor te bereiden op toekomstige uitdagingen in hun werk. Dit artikel bespreekt de noodzaak van bijscholing, zoals aangetoond in het rapport "Levenslang Leren 2023" van Acco C.V., en biedt handvatten voor zowel werkgevers als werknemers.
De urgentie van bijscholing
Uit het rapport blijkt dat 62% van de actieve Vlaamse bevolking gelooft dat ze extra scholing nodig hebben om hun werk binnen drie tot vijf jaar goed te kunnen blijven uitvoeren. Deze statistiek toont aan dat een aanzienlijk deel van de werknemers zich bewust is van de noodzaak om continu te blijven leren om relevant te blijven op de werkvloer.
Een andere belangrijke bevinding is dat 38% van de respondenten denkt dat hun kennis en vaardigheden achteruit zullen gaan als ze niet blijven bijleren.
Dit gevoel van urgentie is vooral sterk aanwezig bij jongere werknemers, met name in de leeftijdsgroepen 18-24 en 25-34 jaar. Dit komt waarschijnlijk doordat zij zich meer bewust zijn van de snelle veranderingen in technologie en werkmethoden. Voor oudere werknemers, met name in de categorie 50-64 jaar, is de noodzaak tot bijscholing minder voelbaar. Dit kan een uitdaging vormen voor werkgevers, aangezien oudere werknemers vaak cruciale kennis en ervaring hebben die niet verloren mag gaan.
Redenen voor en tegen bijscholing
Werknemers hebben verschillende redenen om wel of niet deel te nemen aan bijscholing. Voor de meerderheid (61%) is het leren op zichzelf een interessante activiteit, en ze willen graag nieuwe kennis opdoen om hun huidige werk beter te kunnen uitvoeren. Daarnaast wil 50% van de respondenten niet achterblijven en ziet het bijleren als een manier om bij te blijven met de nieuwste ontwikkelingen in hun vakgebied.
Aan de andere kant is er een groep van 13% die niet openstaat voor bijscholing. De meest voorkomende redenen hiervoor zijn het gebrek aan behoefte aan verdere opleiding (39%) en een gebrek aan interesse (32%). Voor werkgevers is het belangrijk om te begrijpen waarom deze werknemers niet willen deelnemen aan opleidingen. Dit kan variëren van een gebrek aan tijd of interesse tot het gevoel dat de aangeboden opleidingen geen toegevoegde waarde bieden.
Aanbevelingen voor werkgevers
Werkgevers moeten strategisch omgaan met de behoefte aan levenslang leren binnen hun organisatie. Een belangrijke stap is het erkennen van de verschillende motivaties en barrières voor bijscholing bij werknemers. Voor jongere werknemers kan dit betekenen dat er meer mogelijkheden worden geboden voor het volgen van korte, gerichte opleidingen die hen helpen om nieuwe vaardigheden op te doen.
Voor oudere werknemers kan het zinvol zijn om te focussen op het behoud en de overdracht van hun bestaande kennis, bijvoorbeeld door mentoringprogramma's of door hen te betrekken bij het ontwikkelen van interne trainingen. Het is ook cruciaal om te communiceren waarom een bepaalde opleiding nuttig is en welke voordelen deze biedt, zowel op persoonlijk als professioneel vlak.