Het is niet altijd eenvoudig om te weten wanneer je synchroon dan wel asynchroon onderwijs het beste inzet. De volgende drie stappen helpen je om die keuze te maken en om beide vormen beter op elkaar af te stemmen.
Je leerdoelstellingen kennen, is de eerste stap bij onderwijsontwerp. En dus ook bij je keuze tussen synchroon of asynchroon onderwijs.
Die doelstellingen moet je formuleren voor zowel je volledige opleiding als de verschillende onderdelen. Welke kennis en vaardigheden en welk gedrag wil je je cursisten aanleren in deel 1, hoofdstuk 2…? Maak daar een duidelijk en volledig overzicht van. Bijvoorbeeld in een tabel per onderdeel.
Een leerpad is een opeenvolging van leerstappen die je cursisten nodig hebben om op een gestructureerde manier kennis en vaardigheden onder de knie te krijgen. Wat hebben ze al geleerd? Wat zullen ze nog leren? Je leerpad sluit aan bij de leerdoelen van je vak en heeft een duidelijke, didactische doordachte opbouw.
Neem je overzicht uit stap 1 erbij en bepaal welke stappen je cursisten moeten volgen om van A naar B te komen. Misschien moet je in hoofdstuk 1 de basistheorie uitleggen. In het volgende hoofdstuk kan je daar dan op voortbouwen. Of moeten je cursisten eerst een praktische uitleg krijgen voor ze zelf aan de slag gaan met een oefening?
In de eerste plaats kijk je naar de content en de contentvorm die je voor elke stap wilt gebruiken. Daarna (zie stap 3) koppel je een leerwerkvorm (synchroon of asynchroon) aan elke stap in het leerpad.
Stap 3: bepaal de leerwerkvormen in je leerpad
Nu je weet wat je leerdoelstellingen zijn en welke content je je cursisten wilt aanbieden, kan je die koppelen aan een passende leerwerkvorm: asynchroon of synchroon.
Asynchroon leren past bijvoorbeeld goed bij:
Synchroon leren past dan weer beter bij: