Infopunt e-lerenHulpmiddelen

Hoe pak je flipped classroom aan?

Wil je met een variatie aan leermiddelen werken, in interactie treden met je cursisten en een grotere betrokkenheid creëren? Dan is de flipped classroom-aanpak iets voor jou. ‘Flipping’ betekent letterlijk het omkeren van het onderwijsproces. In een klassieke aanpak volgen je cursisten synchroon je opleiding. Daarna verwerken ze de leerstof. Bij flipped classroom keer je dat proces om: je cursisten verwerken op eigen tempo de leerstof en komen voorbereid naar het contactmoment. Je gaat er dus van uit dat ze een belangrijk stuk van de leerstof al verwerkt hebben. Tijdens je contactmoment besteed je aandacht aan verdieping of vragen.

Hoe bereiden je cursisten zich voor op het contactmoment?

In flipped classroom bereiden je cursisten zich vóór het contactmoment voor. Je ondersteunt hen daarbij met een scala aan leermiddelen:

  • een klassieke cursus;
  • begeleidende informatie per hoofdstuk die helpt bij verwerking (bijvoorbeeld leerdoelstellingen of een inhoudstafel);
  • open-ended opdrachten op je digitale leeromgeving;
  • toetsen;
  • digitaal materiaal, zoals video’s, reflectieteksten, een powerpoint die overlapt met de cursus.
Cursist bekijkt een video van een lesgever die uitleg geeft

Zorg voor een leerpad

Variatie is erg belangrijk: zie je cursus als een schatkist waarin je cursisten leermateriaal ontdekken. Stel wel altijd een leerpad voor dat je cursisten stapsgewijs kunnen doorlopen. Daardoor weten ze welke leerstof ze moeten verwerken om een leerdoelstelling te bereiken.

Dat leerpad hoef je trouwens niet te verplichten, zolang je cursisten de leerdoelstellingen maar behalen. Belangrijker is dat ze zelf bepalen hoe ze zich voorbereiden. Daag ze daarbij uit en geef hun het gevoel dat hun inspanningen iets opleveren. Dat motiveert hen.

Wat is een zinvolle voorbereidende opdracht?

Geef je cursisten een opdracht die ze moeten voorbereiden voor het contactmoment. Je hoeft die voorbereiding niet in detail te controleren. Zorg er wel voor dat je opdrachten duidelijk zijn. Je cursisten moeten precies weten wat ze moeten doen.

Enkele voorbeelden van zinvolle voorbereidende opdrachten:

  • Laat cursisten zoveel mogelijk deducties, conclusies, samenvattingen of mindmaps maken.
  • Laat cursisten zelf voorbeelden of toepassingen zoeken.
  • Laat de cursisten een stuk leerstof vertalen naar hun beroepscontext.

Hoe nemen je cursisten deel aan het contactmoment?

Tijdens je contactmoment is er tijd voor vragen, klemtonen, extra uitleg, oefeningen en discussie. Ga op dat moment niet lesgeven en de leerstof herhalen. Je cursisten hebben zich al voorbereid, dus kan het demotiverend zijn om die leerstof opnieuw te horen. Start bijvoorbeeld met een vraag: ‘Is er iets dat je niet begrijpt?’

Splits de aanwezigen op in kleinere groepen en spreek je cursisten actief aan. Werk in korte blokken, zo vermijd je cognitieve overbelasting. Gebruik polls of zoomsessies om de interactiedrempel te verlagen.