Enthousiasmeren (10)

Het nieuwe leren mag niemand afschrikken

Door het afstandsonderwijs de voorbije jaren moest er noodgedwongen gewerkt worden aan een e-learningaanbod. Van de ene dag op de andere overschakelen van analoog naar digitaal is niet vanzelfsprekend. Maar verandering brengt altijd kansen, niet het minst voor lesgevers. Zij blijven ertoe doen, ook in een digitale context. Alleen moeten ze mee met hun tijd. En dat betekent: zelf bijleren. Welke vaardigheden veranderen er voor de lesgever als je overschakelt van offline naar online (of blended) lesgeven?

Wat verandert er voor lesgevers?

Door het afstandsonderwijs de voorbije jaren moest er noodgedwongen gewerkt worden aan een e-learningaanbod. Van de ene dag op de andere overschakelen van analoog naar digitaal is niet vanzelfsprekend. Maar verandering brengt altijd kansen, niet het minst voor lesgevers. Zij blijven ertoe doen, ook in een digitale context. Alleen moeten ze mee met hun tijd. En dat betekent: zelf bijleren. Welke vaardigheden veranderen er voor de lesgever als je overschakelt van offline naar online (of blended) lesgeven?

De lesgever wordt ontwikkelaar

Het klinkt logisch, en dat is het ook: de lesgever is de inhoudelijke expert. Het is hij die de belangrijke taak heeft je cursisten nieuwe leerstof of vaardigheid aan te leren. Daar verandert het online gebeuren niets aan. Maar de leerinhouden, de cursus en de instructiemomenten moeten wel op een andere manier vorm krijgen. En ook de didactiek verandert. Want hands-on lesgeven bij een e-learning, dat blijkt moeilijk. 

En dus moet alles opnieuw overdacht worden. Niet vanzelfsprekend, want een e-learning (of beter nog: blended learning) ontwikkelen vraagt nieuwe inzichten, kennis en vaardigheden. Toch is dat nog altijd een van de primaire rollen van de lesgever. Alles start bij een goed les- of cursusontwerp: een leerplan uitzetten, zorgen voor de juiste mix van tekst, beeld, audio en video en dat combineren met oefeningen en tests… Daarvoor moet je kennis hebben van de technologie, zodat je je cursisten niet alleen maximaal bereikt, maar hen bovendien op de meest efficiënte manier laat leren. 

Het is belangrijk dat je lesgevers voelen dat ze er niet alleen voor staan. Daarom is het een goed idee om een instructional designer in de arm te nemen. Hij helpt de juiste didactiek te zoeken voor je e-learning. Of hij begeleidt je bij het ontwerpen van een leertraject. Zulke partners staan je bij om digitale tests op te stellen. Ze maken je ook wegwijs in het ontwerpen van je trajecten en ondersteunen je bij het uploaden van materiaal in een CMS of LMS. 

De lesgever wordt begeleider en coach

En dan start de cursus. Alles digitaal, dus klaar? Neen, toch niet. Hoewel de lesgevers hun cursisten meer dan ooit moeten loslaten, blijft het belangrijk om de vinger aan de pols te houden. Hoe kan je dat beter doen dan via interactie en intervisie?  

Contactmomenten organiseren, in directe instructiemomenten voorzien, moeilijke materie face to face uitleggen, dat blijft cruciaal. Daarom is het belangrijk om cues in te bouwen: momenten waarop je nagaat of de cursist nog mee is met de leerstof. 

Lesgeven gaat niet alleen over resultaten boeken. Het gaat ook over het ondersteunen van je cursisten. Een lesgever structureert de contacten met de cursisten, coacht hen in het leertraject en hun individuele leerproces. Hij creëert een community en doet wat in zijn macht ligt om die in stand te houden. Met minder face-to-facecontacten vraagt dat een ietwat andere aanpak, omdat je de non-verbale communicatie van je cursisten niet altijd ziet. Coachinggesprekken voeren, is bij e-learning dus een belangrijk deel van de opdracht van de lesgever. 

De lesgever wordt permanente evaluator

Formatieve en summatieve evaluatie neemt bij e-learning andere vormen aan, maar is even belangrijk. Tenslotte blijft de lesgever verantwoordelijk voor de testingen assessment van zijn cursisten. Ook dat aspect kan op verschillende manieren gebeuren.Via een klassiek of mondeling examen bijvoorbeeld. Maar dat kan evengoed via digitale tests of in te sturen (digitale) opdrachten. Of nog: via het oefenen en evalueren in synchrone momenten tijdens een blended leertraject.

Hoe neem je je lesgevers mee in die verandering?

Het is logisch dat je lesgevers momenteel wat onzeker zijn over de rol die ze spelen in de nieuwe manier van lesgeven. Dit gaat over een veranderingsproces. En bij elke verandering geldt: pak het stap voor stap aan en zoek hulp waar nodig. Het is een kwestie van goed luisteren, informeren, betrekken, samen vormgeven, testen en bijsturen. Er zijn nu eenmaal een aantal stadia die je moet doorlopen in een veranderingstraject.

Ga voor maximale betrokkenheid!  

Laat verandering nooit een verrassing zijn. Neem je mensen mee op weg. Start met het doen inzien van de ‘sense of urgency’. Laat je lesgevers ook mee nadenken over manieren om de brug te slaan naar het nieuwe lesgeven. Daaruit kunnen pilootprojecten ontstaan. Zo worden ze van in het begin mee aan het stuur gezet.  

Creëer een cultuur waar fouten maken mag 

Dit is essentieel: laat elke fout een leermoment zijn! Deel je learnings ook zoveel mogelijk met elkaar. Organiseer daar momenten voor. Doordat mensen hun ervaringen delen, zowel de positieve als de negatieve, zal de leercurve veel steiler de lucht ingaan.  

Leren van elkaar is ideaal: breng lesgevers samen en laat hen samen experimenteren. In het leren van en aan elkaar kunnen ze ook meteen nieuwe tools en aanpakken toepassen. Bijvoorbeeld: plan voor elkaar micro-learnings in, waar de collega’s vervolgens feedback op kunnen geven. 

Zorg voor voldoende leer- en supportcapaciteit 

Iets nieuws aanleren kost tijd. Het is dus ook zeer belangrijk dat die ruimte gecreëerd wordt. Niet alleen in de hoofden van de mensen, maar ook in de agenda’s. Zorg daarnaast ook voor beschikbare capaciteit bij een supportteam of -collega bij wie je lesgevers terecht kunnen met vragen. 

Bed alle nieuws in je bestaande processen in 

Maak duidelijk dat dit dé nieuwe manier is, door dat ook heel expliciet in je bestaande processen op te nemen. Het kan zeker helpen om daar duidelijke doelstellingen en KPI’s voor te formuleren. Daarna is het tijd om te gaan meten en evalueren. Werkt het? Wat werkt er nog minder goed en waar kunnen we bijsturen? Door dat evaluatieproces standaard in te bouwen, kom je automatisch in een fase van ‘continuous improvement’ terecht, waarbij verandering een gegeven is…